Volwassen katten
Er wordt vaak gedacht dat mensen die hun kat(ten) laten titeren, tegen vaccineren zijn. Het tegendeel is echter waar. Deze mensen hebben zich goed geïnformeerd in de materie en willen alleen maar het beste voor hun dier. Zij weten dat vaccinaties niet altijd leiden tot bescherming en langdurige immuniteit maar weten wel dat vaccinaties noodzakelijk zijn om hun kat antilichamen (antistoffen) op te laten bouwen die voor deze bescherming en immuniteit noodzakelijk zijn.
Als een kat echter nog antilichamen heeft die ontstaan zijn na een vorige vaccinatie of besmetting, dan zal een nieuwe vaccinatie niet bijdragen tot meer immuniteit terwijl het lichaam wel extra en onnodig wordt belast. Naast positieve effecten, kennen vaccinaties namelijk ook bijwerkingen. En sommige van deze bijwerkingen kunnen pas in een later stadium optreden waardoor de link met de vaccinatie niet meer gelegd wordt. Juist daarom is de RapidSTATUS™ TiterTest™ zo'n mooi instrument. Deze TiterTest toont aan of jouw kat al dan niet beschermd is dankzij een voorgaande vaccinatie of eerdere besmetting, tegen kattenziekte. De dierenarts neemt een paar druppeltjes bloed af en voert vervolgens de test uit. Al na 10 minuten is de uitslag bekend! Indien deze negatief is, dan volgt er, indien je kat gezond is, een vaccinatieadvies. Het doel is namelijk nog altijd om ervoor te zorgen dat je dier zo goed mogelijk beschermd wordt. Zo wordt de kans zoveel mogelijk verkleint dat je kat de ziekte kan oplopen en/of doorgeven. Gelukkig is een groot percentage van de katten veel langer beschermd dan de termijn die producenten van vaccins voorschrijven voor een hervaccinatie.
Bij een positieve uitslag hoeft er niet gevaccineerd te worden en kun je je kat volgens de hiervoor geldende richtlijnen over 3 jaar opnieuw laten titeren.
Voor welke katten is de TiterTest zinvol?
Voor alle katten! Van klein tot groot en van jong tot oud! Als jouw kat nog niet eerder is getiterd, hoe weet je dan of hij wel goed beschermd is?
Vanaf wanneer kan ik mijn kat laten titeren?
Je kunt eigenlijk vrijwel op ieder moment beginnen om je kat te laten titeren. De enige voorwaarde is dat er minimaal 3 weken moet zitten tussen de laatste vaccinatie tegen kattenziekte en het moment van titeren.
Als er nog niet eerder getiterd is, is het zeker raadzaam om dat te doen, ook wanneer er nog recentelijk gevaccineerd is. Immers, de dierenarts heeft je kat wel een vaccin toegediend maar de vraag is of deze inenting ook is aangeslagen. Het lijkt zo logisch om te denken dat een vaccin altijd werkt maar dat is helaas niet altijd het geval. Narcose, geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken, gezondheidsproblemen: dit kan er allemaal toe leiden dat een vaccin niet aanslaat en niet leidt tot immuniteit terwijl je wel dus in de veronderstelling bent dat je dier goed is beschermd. In tegenstelling tot de werking van een vaccin is het bepalen van een titer niet afhankelijk van externe factoren.
Daarom is het laten uitvoeren van een titerbepaling de enige manier om erachter te komen of jouw kat beschermd is. Een titerbepaling met de RapidSTATUS™ TiterTest™ duurt slechts 10 minuten en kan gewoon tijdens een consult of in combinatie met een andere behandeling worden uitgevoerd.
Met de komst van de RapidSTATUS™ TiterTest™ is dit een vaststaand feit. Dierenartsen die de RapidSTATUS™ TiterTest™ adviseren en inzetten, zijn erg te spreken over de gebruiksvriendelijkheid, snelheid en nauwkeurigheid van de test. De kans op het maken van fouten tijdens zowel de uitvoering als interpretatie, is minimaal. Er zijn slechts 3 eenvoudige handelingen nodig en na 10 minuten is de uitslag bekend. Handige flowcharts maken het de dierenarts gemakkelijk om de juiste beslissing te nemen.
Maakt jouw dierenarts nog geen gebruik van de RapidSTATUS™ TiterTest™? Vraag je dierenarts er dan naar of zoek even op onze locatiezoeker bovenaan deze pagina naar de dichtbijzijnste praktijk. Je bent overal van harte welkom!
Het nut van een titerbepaling bij de kat
Download: Productinformatie Rapidstatus™ TiterTest™ Feline
Download: Titerbepalingen bij katten: de laatste wetenschappelijke inzichten
Van katten is bekend dat zij veel moeilijker te immuniseren zijn dan honden. Daarom is het des te belangrijker om te weten of de reeds toegediende vaccinatie(s) ook daadwerkelijk is/zijn aangeslagen. FPV (kattenziekte) is een besmettelijke en gevaarlijke ziekte die wordt veroorzaakt door het feline parvovirus die nauw verwant is aan het canine parvovirus. Uit studies blijkt dat ongeveer 10% van de kattenziekte gevallen veroorzaakt wordt door het canine parvovirus (CPV) type 2a of type 2b2,3. Met de RapidSTATUS™ TiterTest™ Feline kan uitsluitend op panleukopenie (kattenziekte) getest worden om de simpele reden dat dit de enige ziekte is waarvan een positieve uitslag direct verband heeft met bescherming tegen deze ziekte. Dit wordt ook geadviseerd door wetenschappers en officiële instanties als de WSAVA en ABCD.
De meeste katten worden gevaccineerd tegen panleukopenie (kattenziekte) en herpes en calici (niesziekte). De vaccinatie tegen panleukopenie is zeer effectief maar de vaccinaties tegen herpes en calici kunnen helaas niet voorkomen dat het dier ziek wordt. Ze kunnen wel zorgen voor een milder verloop van deze ziekten. Helaas bestaat er geen los vaccin tegen panleukopenie en bevat dit altijd de componenten tegen herpes en calici. Er bestaat wel een los vaccin tegen niesziekte en als de kat nog beschermd is tegen panleukopenie, kan er eventueel elke 3 jaar een vaccin tegen niesziekte worden gegeven. Het enige vaccin dat in Nederland en België op de markt is en dat 3 jaar bescherming biedt tegen niesziekte is Purevax RCP (herpes, calici en panleukopenie) of Purevax RC (herpes en calici). De overige vaccins zijn slechts voor 1 jaar geregistreerd voor niesziekte en zouden dus jaarlijks moeten worden toegediend.
Een titerbepaling bij de kat is uitermate zinvol voor panleukopenie en geeft een goede indicatie over de bescherming. Wetenschappers hebben aangetoond, dat zogenaamde IgG antilichamen die na vaccinatie tegen deze ziekte worden aangemaakt, direct verband houden met bescherming tegen de ziekte. Bij een positieve uitslag van een titerbepaling, kun je er dus zo goed als zeker van zijn dat je kat de ziekte niet kan oplopen en doorgeven.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het niet zinvol is om katten te titeren op herpes en calici. Dit omdat de antilichamen die door de test worden gemeten, geen direct verband hebben met bescherming tegen deze ziekten. Ook als er geen antilichamen worden gemeten, wil het niet zeggen dat het dier niet beschermd is.
Tegen herpes en calici heeft de kat een andere vorm van bescherming nodig:
- Voor bescherming tegen herpes zijn T-geheugencellen verantwoordelijk voor bescherming. Deze zijn helaas niet te meten en worden dus ook niet gemeten door de test die al geruime tijd op de markt is.
- Voor bescherming tegen calici zijn antilichamen nodig die in de slijmvliezen zitten. Dit zijn IgA antilichamen en deze worden dus ook niet gemeten door de test die al geruime tijd op de markt is.
In de flyer 'Titerbepalingen bij katten: de laatste wetenschappelijke inzichten' staan alle wetenschappelijke feiten over het titeren van katten vermeld. Omdat de citaten uit de wetenschappelijke onderzoeken in het Engels zijn, hebben we deze hieronder vertaald en voorzien van de links naar de bronnen. In deze flyer komt duidelijk naar voren dat een titerbepaling voor FPV (Feline Panleukopenie Virus) betrouwbaar is maar dat dit NIET geldt voor FHV (Feline Herpes Virus) en FCV (Feline Calici Virus).
ABCD (Advisory Board for Cat Diseases)
Bron: Vaccination and antibody titre testing
Ten tijde van het schrijven van dit artikel was de RapidSTATUS™ TiterTest™ Feline nog niet bekend bij de ABCD. Daarom wordt deze in de publicatie nog niet vermeld, maar wordt er wel aangegeven dat er onlangs een nieuwe test op de markt is verschenen die nog niet geëvalueerd is in onafhankelijk onderzoek.
"New tests that have recently come on the market that only detect antibodies against FPV (and not FCV and FHV), are based on an immunochromatographic principle, and generally deliver qualitative (protected or not) results in a shorter period of time. They have not been evaluated in independent studies so far."
Vertaald:
Nieuwe tests die onlangs op de markt zijn gekomen die alleen antistoffen tegen FPV (en niet tegen FCV en FHV) detecteren, zijn gebaseerd op een immunochromatografisch principe en leveren over het algemeen kwalitatieve (al dan niet beschermde) resultaten op in een kortere periode. Ze zijn tot dusver niet geëvalueerd in onafhankelijke onderzoeken.
"For FCV, the level of mucosal IgA is a stronger correlate of protection than blood antibody levels, however, the mucosal antibodies are not routinely measured (Sato et al., 2017). Also because of strain variation in the field the value of antibody testing in predicting protection is limited (Radford et al., 2009; Bergmann et al., 2019)."
Vertaald:
Voor FCV is het niveau van mucosale IgA een sterkere correlatie van bescherming dan bloedantilichaamspiegels, maar de mucosale antilichamen worden niet routinematig gemeten (Sato et al., 2017). Ook vanwege stamvariatie in het veld is de waarde van het testen van antilichamen bij het voorspellen van bescherming beperkt (Radford et al., 2009; Bergmann et al., 2019).
"For FHV, CMI is more important for protection, however the cellular immune responses can only be measured by more sophisticated laboratory methods (Thiry et al., 2009), and serum antibody testing is also not useful to predict protection (Bergmann et al., 2020)."
Vertaald:
Voor FHV is CMI belangrijker voor bescherming, maar de cellulaire immuunresponsen kunnen alleen worden gemeten met meer geavanceerde laboratoriummethoden (Thiry et al., 2009), en het testen van serumantilichamen is ook niet nuttig om bescherming te voorspellen (Bergmann et al., 2020).
----------
WSAVA Vaccination Guidelines (World Small Animal Veterinary Association)
Bron: https://wsava.org/wp-content/uploads/2020/01/WSAVA-Vaccination-Guidelines-2015.pdf
Locatie: pagina 15, 1e alinea
"The correlation between circulating serum antibody and protection against FCV and FHV-1 infection is less robust than the presence of adequate local mucosal immunity and cell-mediated immunity, respectively. For that reason, a negative test result for FCV or FHV-1 antibody would not necessarily indicate lack of protection in a particular cat (Lappin et al. 2002) [EB1]. These tests can be applied in practice as described above for the dog: for determination of protection of kittens following FPV vaccination, for determi-nation of protection against FPV in adult cats (in order to inform decisions about revaccination) and for use in the shelter situation in the control of outbreaks of FPV infection."
Vertaald:
"De correlatie tussen circulerend serumantilichaam en bescherming tegen FCV- en FHV-1-infectie is minder robuust dan de aanwezigheid van respectievelijk adequate lokale mucosale immuniteit en celgemedieerde immuniteit. Om die reden wijst een negatief testresultaat voor FCV- of FHV-1-antilichaam niet noodzakelijk op een gebrek aan bescherming bij een bepaalde kat (Lappin et al. 2002) [EB1]. Deze tests kunnen in de praktijk worden toegepast zoals hierboven beschreven voor de hond: voor het bepalen van de bescherming van kittens na FPV-vaccinatie, voor het bepalen van bescherming tegen FPV bij volwassen katten (om beslissingen te nemen over hervaccinatie) en voor gebruik in het asielen bij de bestrijding van uitbraken van FPV-infecties."
----------
WSAVA Vaccination Guidelines (World Small Animal Veterinary Association)
Bron: https://wsava.org/wp-content/uploads/2020/01/WSAVA-Vaccination-Guidelines-2015.pdf
Locatie: pag. 41, art. 80 t/m 86
"80. Are serum antibody titres useful in determining vaccine-induced immunity?Yes. This is particularly the case for CDV, CPV-2 and CAV-1 in the dog, FPV in the cat and (for legal purposes) rabies virus in the cat and dog. Serum antibody titres are of limited or no value for the other vaccines. Assays for CMI are of little or no value for any of the vaccines for various technical and biological reasons.
Vertaald:
"80. Zijn serum-antilichaamtiters nuttig bij het bepalen van door vaccinatie geïnduceerde immuniteit? Ja, dit is met name het geval voor CDV, CPV-2 en CAV-1 bij de hond, FPV bij de kat en (voor wettelijke doeleinden) rabiësvirus bij de kat en hond. Serum-antilichaamtiters zijn van beperkte of geen waarde voor de andere vaccins. Assays voor CMI zijn van weinig of geen waarde voor elk van de vaccins om verschillende technische en biologische redenen.
----------
AAHA (American Animal Hospital Association)
Bron: https://www.aaha.org/aaha-guidelines/2020-aahaaafp-feline-vaccination-guidelines/serology-and-diagnostics/
Artikel: Serology and Diagnostics, 4e alinea e.v.
"The presence of FPV antibodies correlates strongly with protection. Currently, experts recommend antibody testing for FPV to assess immunity and inform decisions about whether to vaccinate.
FPV Useful for assessment of immunity because presence of antibodies correlates strongly with protection. Result can be used to decide whether to vaccinate (i.e., only vaccinate antibody-negative cats) FHV-1 Not reliable for assessment of immunity. Effective immunity against FHV-1 requires both an antibody and cell-mediated immune response. Result should not be used to decide whether to vaccinate FCV Not reliable for assessment of immunity. Effective immunity against FCV requires both an antibody and cell-mediated immune response. Result should not be used to decide whether to vaccinate"
Vertaald:
"De aanwezigheid van FPV-antilichamen correleert sterk met bescherming. Momenteel bevelen experts het testen van antilichamen aan voor FPV ter beoordeling van de immuniteit en om beslissingen te nemen over al dan niet vaccineren.
FPV | Nuttig voor het beoordelen van de immuniteit omdat de aanwezigheid van antilichamen sterk correleert met bescherming. De uitslag kan worden gebruikt bij de beslissing om al dan niet te vaccineren (d.w.z. alleen antilichaam-negatieve katten vaccineren) |
FHV-1 | Niet betrouwbaar voor de beoordeling van de immuniteit. Effectieve immuniteit tegen FHV-1 vereist zowel een antilichaam- als celgemedieerde immuunrespons. De uitslag mag niet worden gebruikt om te beslissen om al dan niet te vaccineren |
FCV | Niet betrouwbaar voor beoordeling van immuniteit. Effectieve immuniteit tegen FCV vereist zowel een antilichaam- als celgemedieerde immuunrespons. De uitslag mag niet worden gebruikt om te beslissen om al dan niet te vaccineren" |
----------
KNMvD (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde is een beroepsorganisatie voor dierenartsen)
Bron: https://www.knmvd.nl/app/uploads/2019/10/Standpunt-Consensus-vaccineren-en-serologisch-testen-titeren.pdf
Locatie: pagina 4, alinea 3 (Consensus titerbepalingen binnen het vaccinatieschema), punt 4
"Voor de individuele volwassen hond en kat kan een titerbepaling voor CPV/FPV, CDV en CAV een alternatief voor vaccineren zijn."
----------
WSAVA Vaccination Guidelines (World Small Animal Veterinary Association)
Bron: http://wsava2018.net/mobile/index.html#p=213
Locatie: rechter kolom, halverwege 1e alinea
Professor Michael J. Day:
WSAVA 2018 Proceedings Book
"A separate VacciCheck kit tests cats for the presence of serum antibody against FPV. In some countries the feline VacciCheck kit still includes feline calicivirus (FCV) and feline herpesvirus (FHV), but these antigens are being removed as the correlation between seropositivity and protection is less clear for these infectious agents."
Vertaald:
Een aparte VacciCheck-kit test katten op de aanwezigheid van serumantilichamen tegen FPV. In bepaalde landen bevat de feline VacciCheck-kit nog steeds feline calicivirus (FCV) en feline herpesvirus (FHV), maar deze antigenen worden verwijderd omdat correlatie tussen seropositiviteit en bescherming minder duidelijk voor deze infectieuze agentia.
----------
Bron: http://www.syntonie-animaliere.ea26.com/res/site62148/res611346_BioGal-Presentation-BSAVA-2012-Notes.pdf
Locatie: pag. 2, 3e alinea
"For CDV, CPV, CAV and FPV the presence of serum antibody able to neutralize infectious virus and prevent infection and disease provides an extremely strong correlate of protection. This correlation is so strong that it is possible to state that the presence of serum antibody to one of those viruses equates definitively with protective immunity. Some regulatory authorities are now beginning to accept seroprotection rather than experimental challenge in modulating licence claims. The presence of serum antibody does not, however, provide a correlate of immunity for FCV and FHV protection. For respiratory pathogens such as FCV, the presence of mucosal secretory IgA provides a correlate of protection, but it is not possible to measure these antibodies routinely. For FHV there is a stronger correlation between protection and cell-mediated immunity (CMI), but again it is difficult to measure CMI on a routine basis."
Vertaald:
Voor CDV, CPV, CAV en FPV biedt de aanwezigheid van serumantilichamen die in staat zijn om infectieus virus te neutraliseren en infectie en ziekte te voorkomen, een extreem sterke correlatie van bescherming. Deze correlatie is zo sterk dat het mogelijk is te stellen dat de aanwezigheid van serumantilichamen tegen een van die virussen absoluut gelijk staat aan beschermende immuniteit. Sommige regelgevende autoriteiten beginnen nu seroprotectie te aanvaarden in plaats van experimentele challenge proeven bij het aanpassen van licentieclaims. De aanwezigheid van serumantilichaam biedt echter geen correlatie van immuniteit voor FCV- en FHV-bescherming. Voor respiratoire pathogenen zoals FCV, biedt de aanwezigheid van mucosale secretoire IgA een correlatie van bescherming, maar het is niet mogelijk om deze antilichamen routinematig te meten. Voor FHV is er een sterkere correlatie tussen bescherming en celgemedieerde immuniteit (CMI), maar nogmaals, het is moeilijk om CMI routinematig te meten.
----------

WSAVA Vaccination Guidelines (World Small Animal Veterinary Association)
Bron: https://wsava.org/wp-content/uploads/2020/01/Small-animal-vaccination-a-practical-guide-for-vets-in-the-UK-Michael-Day.pdf
Locatie: pagina 7 van het document, linker kolom, 3e alinea
Artikel: Small animal vaccination: a practical guide for vets in the UK
Author: Professor Michael J. Day
"Because there is a very strong correlation between FPV seropositivity and protective immunity, the WSAVA guidelines also suggest the option of FPV serological testing in lieu of triennial revaccination of adult cats . The same provisos apply as discussed above for the dog, and for geriatric cats (ie, more than 15 years of age) the recommendation is for annual testing.Note that there is no correlation between seropositivity for FCV and FHV1 and protection and the VGG does not recommend the use of these tests for determining vaccine requirements."
Vertaald:
"Omdat er is een zeer sterke correlatie tussen FPV-seropositiviteit en beschermende immuniteit, adviseren de WSAVA richtlijnen ook de optie van serologische FPV tests in plaats van driejaarlijkse hervaccinatie van volwassen katten. Dezelfde voorwaarden zijn van toepassing als hierboven besproken voor de hond, en voor geriatrische katten (dwz meer dan 15 jaar) is er de aanbeveling om jaarlijkse testen.
Let wel dat er geen verband bestaat tussen seropositiviteit voor FCV en FHV1 en bescherming en de VGG raadt het gebruik van deze tests af voor het bepalen van de vaccinvereisten.
----------
ABCD (Advisory Board for Cat Diseases)
Bron: http://www.abcdcatsvets.org/feline-herpesvirus/
Locatie: Onder kopje "General recommendations on vaccine type and vaccination protocol", 4e alinea
Artikel: Feline herpesvirus infection
"The value of serological tests in predicting protection is controversial. Methodological issues can
complicate comparison of titres (particularly when obtained from different laboratories ), and they
are no good predictors of protection. Also, cats without any evidence of seroconversion have been
found protected (Lappin et al., 2002; Mouzin et al., 2004). Vaccinated cats usually develop an
anamnestic response upon field infection."0
Vertaald:
"De waarde van serologische tests bij het voorspellen van bescherming is controversieel. Methodologische kwesties kunnen
de vergelijking van titers ingewikkelder maken (vooral wanneer deze uit verschillende laboratoria zijn verkregen), en ze
zijn geen goede voorspellers van bescherming. Ook katten zonder enig bewijs van seroconversie, bleken beschermd te zijn (Lappin et al., 2002; Mouzin et al., 2004). Gevaccineerde katten ontwikkelen meestal een anamnestische reactie op veldinfectie."
----------
ABCD (Advisory Board for Cat Diseases)
Bron: http://www.abcdcatsvets.org/feline-calicivirus-infection-2012-edition/
Locatie: laatste alinea onder 'General recommendations on vaccine type and vaccination protocol'
Artikel: Feline calicivirus infection
"The value of serological tests in predicting protection is limited, because antibodies to the calicivirus strain used in a laboratory test may not necessarily protect against the strains that the cat will subsequently be exposed to in the field."
Vertaald:
De waarde van serologische tests bij het voorspellen van bescherming is beperkt, omdat antilichamen tegen de calicivirus-stam die in een laboratoriumtest wordt gebruikt, niet noodzakelijkerwijs bescherming bieden tegen de stammen waaraan de kat vervolgens in het veld zal worden blootgesteld.
----------
Bron: https://cdn2.hubspot.net/hubfs/4518661/Antibody%20Testing%20in%20Clinical%20Practice.pdf
Locatie: pagina 7 onder "Limitations to antibody testing"
Article: Antibody Testing vs. Vaccination Applications in Clinical Practice
Author: Richard B. Ford
Feline Calicivirus (FCV) & Feline Herpesvirus (FHV)
â— “Positive” antibody test results for feline herpesvirus (FHV) and feline calicivirus (FCV) vaccination do not correlate well with protective immunity. For this reason, serology is not generally recommended to assess protection following vaccination or to determine the need for re-vaccination.
â— Assessment of cell-mediated immunity (CMI) is a better correlate of protection against FHV-1 than serology. However, CMI tests are complex and not routinely available performed as a clinical service to veterinary practices.
Vertaald:
Feline Calicivirus (FCV) & Feline Herpesvirus (FHV)
â— "Positieve" antilichaam testuitslagen voor de feline herpesvirus (FHV) en de feline calicivirus (FCV) vaccinatie, correleren niet goed met beschermende immuniteit. Om deze reden wordt serologie over het algemeen niet aanbevolen om de bescherming na vaccinatie te beoordelen of om de noodzaak van hervaccinatie vast te stellen.
â— Beoordeling van celgemedieerde immuniteit (CMI) is een betere correlatie van bescherming tegen FHV-1 dan serologie. CMI-tests zijn echter complex en niet routinematig beschikbaar en worden uitgevoerd als een klinische service voor dierenartspraktijken.
Gebruikte afkortingen infectieziekten:
Feline = kat / Canine = hond
FPV - Feline Panleukopenia Virus (Kattenziekte)
FHV - Feline Herpes Virus
FCV - Feline Calici Virus
CPV - Canine Parvo Virus
CDV - Canine Distemper Virus
CAV-1 - Canine Adeno Virus type 1 (Infectieuze Hepatitis)
RapidSTATUS™ TiterTest™: Snel en accuraat titers testen. Klaar terwijl u wacht!
Ga naar de productinformatie.